Ga naar belangrijkste inhoud

Gewone jaarvogels zijn vrij grote vogels met zwarte vleugels en een witte staart. De mannetjes zijn te herkennen aan hun lichtgele kop en felgele keelzak. Jonge vrouwtjes hebben ook een gele keelzak, maar na ongeveer 2 jaar kleurt deze blauw. Net als andere soorten neushoornvogels heeft de gewone jaarvogel een ‘hoorn’ bovenop zijn lange, kromme snavel. Bij de gewone jaarvogel is de hoorn vrij plat en ribbelig.

Rhyticeros undulatus
Levensduur

40 jaar

Hoogte

Schouderhoogte: ± 150 centimeter

Lengte

Lengte: 75 – 85 centimeter

Gewicht

♀ 1,4 – 2,7 kg

♂ 1,6 – 3,6 kg

VoedselVruchten en kleine dieren, zoals insecten en hagedissen
Zwanger40 dagen
Volwassen met3 jaar
Aantal jongeren per keer1 tot 3 kuikens
Ik ben eenVogel
Let opOnbekend
Bedreigingsniveau
Kwetsbaar

Gewone jaarvogels zijn echte vruchteneters. Ze eten vruchten van meer dan 30 verschillende soorten planten. Daarmee zijn ze erg belangrijk voor de planten in het regenwoud, ze verspreiden namelijk de zaden van die planten. Deze kunnen ze niet verteren en poepen ze daarom in zijn geheel uit. Tussen het eten en het poepen vliegen jaarvogels soms wel 10 kilometer verder. Zo komen de zaden op nieuwe plekken terecht en blijft het regenwoud divers.

Gewone jaarvogels nestelen in holtes van oude, hoge bomen, zo’n 18 tot 28 meter boven de grond. Als een paartje een nestplaats heeft gevonden, gaat het vrouwtje in de holte zitten en metselt het paartje haar samen in. Hiervoor gebruiken ze modder, mest en schillen van fruit. Zo is het nest beschermd tegen roofdieren. Zolang het vrouwtje ingesloten zit, zorgt het mannetje voor eten. Hij voedt haar en het jong via een gleuf in het nest, waar alleen haar snavel doorheen past. Pas als het jong groot genoeg is om uit te vliegen verlaat de moeder het nest.

Gewone jaarvogels komen van nature voor in Zuidoost Azië, van India en Bhutan tot aan Vietnam en Indonesië. Daar leven ze in de hoge bomen van dichtbegroeide tropische regenwouden. Tijdens het broedseizoen begeven ze zich vooral in laaggelegen gebieden. De rest van het jaar komen ze vooral voor in bergachtige regenwouden, tot zo’n 2,5 kilometer hoogte.

Neushoornvogels, zoals de gewone jaarvogel, zijn erg afhankelijk van natuurlijke regenwouden. Ze blijven meestal bij steden en gekapte wouden uit de buurt. Dat maakt ze kwetsbaar, omdat de regenwouden in Zuidoost-Azië steeds kleiner worden. Ook wordt er op de neushoornvogels gejaagd voor hun snavels. Deze gebruikt de lokale bevolking als decoratie voor traditionele hoofddeksels. Diergaarde Blijdorp ondersteunt daarom een natuurbehoudsproject in het Pakke Tiger Reserve in Noordoost-India, waarin de lokale bevolking nesten beschermt tegen jagers.

De gewone jaarvogels in Blijdorp hebben een hoog verblijf met daarin veel takken om op te zitten. Bovenin hun verblijf hangt een ton waarin het vrouwtje kan nestelen. De verzorgers leggen hiervoor speciaal leem neer in het verblijf. Zo kan het paartje het vrouwtje inmetselen als ze gaat broeden. De jaarvogels worden gevoed met groente en fruit. In het broedseizoen krijgen ze ook larven van kevers, zodat ze genoeg eiwitten binnenkrijgen om eieren te leggen.