Unieke samenwerking Diergaarde Blijdorp en Wageningen University & Research
Onderzoekers van Wageningen University en Research en Diergaarde Blijdorp slaan de handen ineen voor een grootschalig onderzoek naar de genetische gezondheid van Aziatische olifanten. Dit onderzoek wordt mogelijk gemaakt door een zogeheten ENW-KLEIN beurs van het NWO, een financieringsorgaan voor wetenschappelijk onderzoek. Deze beurs van NWO is bedoeld om vernieuwend en avontuurlijk onderzoek te ondersteunen, waarbij een duidelijke maatschappelijke meerwaarde van het onderzoek een pre is. NWO heeft vorige week bekend gemaakt dit project te financieren waarin geavanceerd genoom-onderzoek en computersimulaties gebruikt worden om inzicht te krijgen in de genetica van Aziatische olifanten.
Genetisch reservoir in dierentuin
Bedreigde diersoorten, zoals de Aziatische olifant, leven vaak in kleine, gefragmenteerde populaties waarin inteelt en genetische defecten een probleem zijn. Om deze problemen het hoofd te kunnen bieden hebben we een beter begrip nodig van deze genetische parameters. In sommige gevallen representeren dierentuinpopulaties een belangrijk genetisch reservoir voor populaties die in het wild nauwelijks meer bestaan of ernstig bedreigd worden. Vandaar dat het belangrijk is om ook inzicht te krijgen in de genetische achtergrond die aanwezig is in dierentuindieren.
Fokprogramma en DNA
Diergaarde Blijdorp coördineert sinds 1991 het Europese fokprogramma van Aziatische olifanten (EEP). Fokprogramma’s dienen om de dierentuinpopulaties genetisch gezond te houden en wereldwijde initiatieven om soorten te beschermen met elkaar te koppelen. Dankzij dit onderzoek zijn we in de toekomst in staat om ook DNA informatie mee te nemen in de besluitvorming van dit fokprogramma. Zo kunnen we onder andere nog beter de juiste matches tussen olifanten bepalen, waardoor we de aanwezige genetische diversiteit zoveel mogelijk behouden blijft.
Verder kunnen we hierdoor in de toekomst ook rekening houden met eventuele aanwezigheid van erfelijke ziekten. Wanneer we de genetische diversiteit van de Europese dierentuinpopulatie goed in kaart brengen, is het mogelijk deze te vergelijken met data uit wilde populaties. Om het onderzoek uit te kunnen voeren zullen verschillende Europese dierentuinen, waaronder Blijdorp, bloedmonsters van olifanten aanleveren, zodat genoeg DNA materiaal verzameld kan worden. Voor genetische data van wilde populaties werken we samen met het NCBS onderzoeksinstituut in India.
Duidelijkheid over ondersoorten
Voor een optimaal genetisch beheer is het van belang om te weten waar in Azië de olifanten in het fokprogramma precies hun oorsprong hebben. We willen voorkomen dat verschillende ondersoorten met elkaar kruisen. Met dit DNA onderzoek kunnen we nu een goede inschatting maken in hoeverre verschillende ondersoorten aanwezig zijn in de Europese dierentuinpopulatie. Hopelijk kunnen we met de resultaten van dit onderzoek meer duidelijkheid creëren over het ontstaan van de verschillende ondersoorten. Op dit moment is er namelijk nog steeds onduidelijkheid over hoe we met name de olifantenpopulaties op Borneo en Sumatra moeten zien. We weten niet precies hoelang dit al unieke populaties zijn en of we ze dus als afzonderlijke ondersoorten moeten beschouwen. Het is belangrijk om dit goed in kaart te brengen, omdat dit gevolgen kan hebben voor de bescherming van Aziatische olifanten in zijn geheel. In dit project gebruiken we dus genoomsequenties van de Europese dierentuinpopulatie van Aziatische olifanten om te karakteriseren welke ondersoorten we kunnen onderscheiden, en om de genetische gezondheid van die ondersoorten te bepalen.
Bescherming bedreigde diersoorten
Als we meer inzicht hebben in deze genetische parameters kunnen we met gebruik van computer simulaties strategieën ontwikkelen waarmee we het genetisch beheer van het fokprogramma kunnen optimaliseren. Bovendien onderzoeken we wat de best mogelijke methode zou zijn voor herintroductie van deze soort in het wild vanuit genetisch perspectief.
Dit onderzoek stelt ons in staat om een bijdrage te kunnen leveren aan het voortbestaan van deze iconische soort. Verder kunnen de resultaten uit dit onderzoek inzichten verschaffen die ook gebruikt kunnen worden bij de bescherming van andere bedreigde diersoorten. Op die manier kan dit onderzoek een wezenlijke bijdrage leveren aan het behoud van biodiversiteit.